Vergeet-mij-niet

Weemoedig kijkt Carlo naar de trein die hem passeert. Jaren geleden stond hij vaak op precies hetzelfde punt te wachten op treinen die voorbij rijden. Hij was toen een jaar of zes, en terwijl hij enthousiast naar de voorbijrijdende trein wees, keek hij zijn vader aan. Glimlachend keek die dan terug, en knikte instemmend. Maar nu staat hij daar alleen, zonder vader die overduidelijk geniet als hij het enthousiaste, onbezorgde, gezicht van zijn zoon ziet.

Onbezorgd. Carlo zucht diep als het woord zich door zijn gedachten voortbeweegt, zoals de trein die hij net voorbij zag rijden. Zo zie je een trein naderen, en net zo snel is hij weer opgegaan in de horizon. Hetzelfde geldt in zekere mate voor de onbezorgdheid van een kind. Het gebeurt misschien niet met de snelheid van een trein, maar geleidelijk verdwijnt de onbezorgdheid naar de horizon van het verleden.

Lees meer

Potten en ketels

Het leek een normale marktdag te worden, op 13 oktober 1743. De Grote Markt te Haarlem was de ontmoetingsplaats van kopers en verkopers. De handel floreerde er, hetgeen de welvaart zeker ten goede kwam. Althans, zo was het voor de meeste marktkooplui. Niet voor iedereen waren rooskleurige tijden weggelegd. Twee vrouwen, iets wat in die tijd opmerkelijk te noemen was, hadden ieder hun eigen handeltje. De een, Neeltje, verkocht zelfgemaakte potten. Haar man was pottenbakker, en zijn waar werd door haar verkocht. In de stad was zij ook bekend als ‘de Pot’. De andere vrouw heette Hanneke. Zij was weduwe. Haar man was ze verloren toen hij zeven winters geleden door het ijs van het Spaarne was gezakt. Haar broer was handelsreiziger, en de waar die hij inkocht, ketels, verkocht zij op de markt. Haar bijnaam was ‘de Ketel’.

Lees meer

De laatste trein

Zwijgend staar ik naar de horizon, die zich oneindig uitstrekt boven het wateroppervlak. De branding spoelt rustig om mijn enkels. Terwijl de ondergaande zon langzaam lijkt weg te zakken in de zee, gaan mijn gedachten een jaar terug in de tijd. Ik kan nog steeds niet bevatten wat er is gebeurd. Een deel van mij verwacht dan ook dat je me ieder moment kan wekken uit deze nachtmerrie.

Maandenlang probeer ik al om de leegte die je hebt achtergelaten op te vullen. Je vertrek kwam plotseling, en afscheid nemen kon niet meer. En eigenlijk was dat ook niets voor jou. Het enige dat je achterliet was een brief, waarin je aangaf dat het niet meer ging, en dat het voor ons beiden beter was dat je vertrok. Volgens de brief nam je de laatste trein.

Lees meer

Terug naar Atlantis

Terwijl de zon hoog aan de hemel staat, beweegt een eenzame figuur zich langzaam voort door het rustige deinende water. Hoewel hij al een behoorlijke afstand heeft afgelegd sinds hij van het schip waarop hij meeliftte in het water sprong, voelt Eudipes de pijn in zijn spieren niet. Zijn doorzettingsvermogen en de vastberadenheid om zijn doel te bereiken zijn sterker dan de vermoeidheid die zich langzaam meester maakt van zijn lichaam. In de verte doemt het eindpunt van zijn reis al op. Aan de horizon worden steeds duidelijker de contouren zichtbaar van het vulkanische eiland Atlantis, zijn geboortegrond.

Lees meer

De muren om ons heen

Terwijl de wind speelt met de bladeren van de struiken staar ik naar de horizon, waar een glinstering een witte streep trekt door het ongebroken blauw van de hemel. Een vliegtuig, ter grootte van een balpen, met een mogelijk exotische bestemming, trekt voorbij. Achter me zingen een paar vogels, terwijl mijn T-shirt lichtjes wordt bewogen door de wind.

Eigenlijk is het best opmerkelijk. Als ik zo in de duinen zit lijkt alles zo vredig. Iedere anonieme, toevallige passant kan me zien zitten, en er lijkt geen vuiltje aan de lucht. Maar schijn bedriegt, al is het maar de vraag wie er meer bedrogen wordt: de voorbijganger of ik zelf. Gedachten schieten door mijn hoofd. Gedachten aan vroeger. Niet zozeer aan hoe het was, maar aan hoe het zou kunnen zijn en hoe ik zou willen dat het was. En hoewel ik diep van binnen weet dat dat soort gedachten een slechte gids zijn, kan ik ze niet stoppen.

Lees meer

Josephine

Een onbekende schim in het zich oneindig uitstrekkende boek des levens. Iets anders is Michael nooit geweest. Geen heldendaden, geen wilde uitspattingen, gewoon een doodnormale jongen zonder poespas. Nog nooit heeft hij eens geluk in de liefde gekend, en zijn grote liefde leek onbereikbaar voor hem. Hoe vaak heeft hij het wel niet geprobeerd, nou ja, geprobeerd, het was meer proberen te proberen haar aan te spreken, maar twee minuten later stond hij alleen en had hij de grootste onzin uitgekraamd. Zoals die ene keer dat hij midden in de gang van de school prompt voor haar ging staan en haar aansprak. “Kan ik je iets vragen ?” Met een giechelend gezicht zei ze dat ze er geen problemen mee had, en hij ging verder. “Uhm, uh, hebben ze die schoenen ook in mijn maat ?” Haar giechelende gezicht trok strak, en hoofdschuddend was ze weggelopen, hem vertwijfeld achterlatend. Wat moest hij met pumps ?

Lees meer