Dit is het verhaal dat ik heb geschreven als eindexamenopstel Nederlands. Nou ja, zo ongeveer dan. Het origineel heb ik niet meer in mijn bezit, dus heb ik uit mijn hoofd het hele verhaal maar opnieuw geschreven. later heb ik er nog een beetje aan gesleuteld.
De eerste regels van het verhaal waren al gegeven, en de opdracht luidde om er een verhaal van te maken dat zich in de verleden tijd afspeelt.
Was het nu weer misgegaan? Ze had Lukas er ditmaal buiten gelaten: die was alleen maar op eigenbelang uit. Waarom waren Hafida en Jasper hun afspraak dan niet nagekomen … of leek dat alleen maar zo? Isabel wist eigenlijk niet goed wat ze nu moest doen. Hafida en Jasper waren nu natuurlijk niet te bereiken. Jochem was er nog wel, maar als alles toch nog op het goede spoor stond, moest die over een kwartier wel weg! Dan moest ze snel zijn. Ze haastte zich naar zijn kantoortje, dat zich aan het einde van de gang bevond. Aan zijn kleine en altijd rommelige bureautje zat Jochem te telefoneren, benen gekruist op het houten blad van het meubilair. Isabel pakte een stoel en ging tegenover hem zitten. Toen hij klaar was met bellen en de hoorn op de haak had gelegd, kreeg hij Isabel pas in de gaten. Ze keek hem aan, stond op en begaf zich naar het raam, waar ze het licht van de felle zon gade sloeg. Toen ze merkte dat hij naast haar was gaan staan pakte ze zijn schouders beet. ‘Het loopt niet goed, er is iets mis. We kunnen het wel vergeten !’ Ze merkte hoe Jochem haar met een onzekere blik aanstaarde. ‘Jochem, Hafida en Jasper hadden een uur geleden al moeten bellen.’ Jochem bleef rustig en gebaarde Isabel te gaan zitten. ‘Isabel, doe even rustig.’ Zijn warme en rustige manier van spreken werkte door bij Isabel, die door zijn woorden gekalmeerd werd.
Lees meer