Herinnering met heimwee

Wie haar verteld zou hebben dat Ellen ooit nog iets van haar vader zou horen, zou ze voor gek hebben verklaard. En toch keek ze, vierenzeventig jaren oud, naar haar naam die onder die van haar zus door de hand van haar vader in de bodem van de pan was gekrast.

Ze was nog geen vijf jaar oud toen haar vader werd uitgezonden naar Nederlands Indië. Op de arm van haar moeder zwaaide Ellen haar vader uit, toen zijn schip op 3 juni 1941 uit de Rotterdamse haven vertrok. Die ochtend schoof hij als elke morgen en voor de laatste keer de gordijnen open van de slaapkamer van Ellen en haar drie jaar oudere zus Petra. Hij ging op de rand van hun bed zitten en drukte een kus op hun voorhoofd. Door haar half geopende oogleden zag Ellen dat haar vaders ogen vochtig waren. Die blik is Ellen altijd bijgebleven, en zoals ze later zou zeggen, moet haar vader toen al voorvoeld hebben hoe definitief het afscheid van zijn dochters zou zijn.

Frank Otten was een tengere man. Hij was niet lang, en zijn smalle schouders en dunne armen gaven hem niet het aanzien van een soldaat. Maar het leger kon alle mankracht goed gebruiken, en toen Frank zich op aandringen van zijn vriend Piet Overtoom liet overhalen om zich aan te melden bij het leger, werd hij direct aangenomen. Frank had zich laten overhalen door de veronderstelling van Piet, dat als ze bij het leger zouden gaan, ze hun gezinnen beter konden beschermen tegen de oorlog die ook Nederland in zijn greep hield. De werkelijkheid was anders, want ze hadden niet voorzien dat hun lot in handen kwam te liggen van Luitenant De Jager. Luitenant de Jager was een beer van een vent, met een gekrulde snor boven een mond die maar één uitdrukking leek te kennen. Zelfs wanneer je de luitenant aan het lachen maakte, leek zijn gezicht te zeggen dat je maar beter uit zijn buurt kon blijven. Hij had geen hoge pet op van de koloniën en vond dat alleen de sterkste soldaten in Nederland moesten vechten. En dus maakte hij zich hard voor overplaatsing van Frank en Piet naar de kolonie, ver weg van hun gezinnen.

Terwijl de oorlog in Nederland woedde, vochten Frank en Piet een strijd aan een ander front. Ze waren gelegerd in de Javaanse handelsplaats Semarang. De eerste maanden van hun verblijf verliepen redelijk rustig. In die periode was hun belangrijkste taak het handhaven van de orde in Semarang, al werden ze een enkele keer op een missie buiten de stad gestuurd. Hun rustige leven veranderde in maart 1942. Het Japanse leger had de stad bereikt en na enkele bloedige veldslagen werd het bataljon waar Frank en Piet deel van uitmaakten, gevangengenomen. Voor Piet zou de gevangenschap niet lang duren. In de strijd tegen de Japanners was hij geraakt door een kogel, die zijn milt doorboorde. Op verzorging hoefde hij niet te rekenen. Twee dagen na aankomst in het kamp overleed hij. Vijf minuten had Frank om te treuren om zijn gestorven vriend. Hij zat met het lijk in zijn armen, terwijl tranen over zijn wangen rolden, toen twee bewakers het lichaam uit zijn handen rukten en wegdroegen. Frank probeerde zijn vriend uit de handen van de bewakers te trekken, waarop een derde Japanner hem bij het lichaam van Piet wegtrok. Hij werd naar een houten gebouw in de hoek van het kamp gebracht. Zijn handen werden bijeengebonden aan een touw dat vanaf het plafond omlaag hing, en zijn groene legershirt werd van zijn lichaam gerukt. Een blinddoek werd voor zijn ogen gebonden, en een uur lang gebeurde er niets. Toen voelde hij een pijn in zijn zij, op de plaats waar een bewaker zijn huid open sneed met een mes. Frank schreeuwde het uit van de pijn, die nog erger zou worden toen er zout in zijn wond werd gestrooid.

Na de marteling werd Frank overgebracht naar een met gaas overspannen kooi aan de rand van het kamp. Hij deelde de kooi met een dertigtal andere gevangenen. Zijn wond was provisorisch verbonden met een deel van zijn van het lijf gescheurde shirt. Uitgeput lag hij op de grond, en de enige reden waarom hij niet wilde dat hij op dat moment zou sterven, was de gedachte aan Ellen en Petra, die hij ooit weer hoopte te zien. Dat die hoop ijdel was, wist hij niet toen Nick Jackson, een Australische medegevangene, zich over hem ontfermde. Nick deelde zijn eigen schaarse eten met Frank. Nick wist dat zij de volgende ochtend vroeg gehaald zouden worden om op het land te werken. En voor dat werk moest je sterk zijn. Zwakte werd afgestraft met nog meer martelingen, en uiteindelijk zelfs de dood. De schemering viel al in, toen bewakers de kooi in kwamen. Alle gevangenen moesten opstaan en zich in een rij opstellen. Frank werd omhoog geholpen door Nick, die achter hem ging staan en met zijn Australische accent vertelde dat ze gingen eten. De andere gevangenen hielden een metalen pan in hun handen. Een bewaker liep langs de rij hongerige mannen. Toen hij bij Frank was aan beland, draaide hij zich om en schreeuwde iets in het Japans naar een van zijn medebewakers. Die kwam aanrennen met een soortgelijke pan als Frank in de handen van zijn lotgenoten zag en gaf hem met een buiging van zijn bovenlichaam aan de bewaker die hem geroepen had. Die draaide zich op zijn beurt richting Frank en stak de pan naar hem uit, terwijl hij enkele Japanse frasen uitstootte, waar de Nederlander niets van begreep. Met de marteling van enkele uren eerder nog vers in zijn geheugen, knikte Frank en pakte dankbaar de pan aan. De Japanner boog voorover en vervolgde zijn inspectie van de rij gevangenen. Van achter zich hoorde Frank de stem van de Australiër die hem vertelde dat hij zuinig moest zijn op die pan, waar ze dadelijk een schep van een onherkenbare brij zouden krijgen, die moest doorgaan voor hun avondeten. De pan zou het enige bezit zijn dat hij mocht hebben in het kamp, en het zou de laatste tastbare herinnering aan het verblijf van Frank in het gevangenenkamp worden.

De gedachte aan zijn dochters hield Frank lange tijd op de been. Hij verbeet de pijn van de martelwond, en elke keer dat hij dacht dat hij zou neervallen, dacht hij aan Ellen en Petra en het weerzien dat nooit zou komen. Nick was de andere bepalende factor in de laatste maanden van het leven van Frank. Op de momenten waarop de gedachte aan Ellen en Petra onvoldoende kracht gaf om door te gaan, was Nick er om Frank op de been te houden. Nick was vijf jaar jonger dan de Nederlander, maar hij was een betere soldaat. Geen enkele keer gaf hij blijk van zijn eigen lijden. Toen hij naar het front werd gestuurd, liet hij alleen zijn moeder achter. Hij miste vooral zijn vrienden en zijn oude leven. Maar dat was de binnenkant van Nick. Van buiten was hij een geharde, ogenschijnlijk onbreekbare militair, die geen angsten leek te kennen. Toen Frank gevangengenomen werd, zat Nick al een maand of drie in het gevangenenkamp. Hij was het leven in het kamp al min of meer gewend. Had hij Frank niet onder zijn hoede genomen, dan had deze niet zo lang kunnen overleven. Hij was het die het lijk van zijn eigen luitenant en vriend beroofde van het zakmes dat Frank zou gebruiken om de namen van zijn dochters in de bodem van zijn pan te kerven.

Het was november 1942. Omdat een van de gevangenen een homp brood van een van de bewakers had gestolen, werd de complete groep, waaronder Frank, gestraft. Met zijn handen achter zijn hoofd moest hij op zijn knieën op de grond zitten, terwijl de commandant achter de soldaten langs liep en ieder vijf zweepslagen op de rug gaf. Dit herhaalde hij vier keer, tot een van de gevangenen in tranen uitbarstte. Een kogel maakte een eind aan zijn gejank, maar de commandant wilde een voorbeeld stellen en deelde nog eens vijftien zweepslagen per soldaat uit. Op dat moment dacht Frank dat hij het niet zou overleven. Hij voelde hoe het bloed over zijn rug stroomde en iedere nieuwe zweepslag bezorgde hem een fellere pijnscheut. Hij sloot zijn ogen en zag Ellen en Petra voor zich. Hij zag hoe zijn dochters hun ogen openden op het moment dat hij hen voor de laatste keer zou wekken. Hij zag zichzelf weer op de boot die de Rotterdamse haven verliet, zwaaiend naar zijn gezin met de valse gedachte hen ooit weer te zullen zien. Maar op die novemberdag in 1942, stierf Frank niet. Maar hij was zich wel des te meer bewust van de dunne zijden draad die de fragiele grens tussen leven en dood vormde, waarop hij balanceerde. Hij realiseerde dat zijn gezin het misschien nooit zou weten als er iets met hem gebeurde. Hij sprak hierover met Nick, en ze spraken af dat als één van hen de oorlog niet zou overleven, de ander de nabestaanden zou informeren. Frank vertelde Nick over zijn familie, en hoe hij hen zou kunnen vinden en hij hoorde zelf waar de boerderij van Nicks moeder stond. Maar Frank zou die boerderij nooit hoeven zoeken. Nick was degene die van hen beiden de oorlog zou overleven.

Petra
Ellen
Mijn engeltjes
Frank Otten
18 november 1942

Die tekst had Frank in de pan gekerfd, die Ellen Hermans-Otten in haar handen hield. Ze herlas de tekst een aantal keer. Toen de betekenis van wat ze in haar handen hield, tot haar door begon te dringen, steunde Ellen met haar hand op de schoenenkast onder de kapstok. De woorden draaiden voor haar ogen. Kelly Jackson keek haar vanaf de andere kant van de deur bezorgd aan. De achtentwintigjarige Australische had nog geen half jaar daarvoor haar grootvader begraven. Ze had naast zijn sterfbed gezeten, toen hij haar hand pakte en haar met zijn stervende blik aankeek. Moeizaam wist hij vijf woorden te spreken. Bring the black box home. Tijdens haar jeugd was Kelly altijd al nieuwsgierig geweest naar de zwarte doos die een prominente plek in de woonkamer van Nick had gehad. Als ze naar de inhoud van de doos vroeg, werden zijn ogen vochtig. Hij sprak dan over herinneringen met heimwee. Tijdens zijn leven had hij meerdere malen geprobeerd om de familie van Frank op te sporen. Maar telkens liep zijn spoor dood. In het laatste jaar van zijn leven, heeft hij met behulp van zijn kleindochter Kelly zijn herinneringen opgeschreven. Op diverse websites liet ze een bericht achter, en het was Ellens jongste kleinzoon die bij toeval het bericht las. Hij printte het uit en liet het aan Ellen lezen, die niet wist wat ze ermee aan moest. Maar haar naam en die van Petra stonden er toch echt. Ze gingen vergezeld van de naam die ze al jaren geleden had begraven in haar geheugen. Toch las ze hem weer. Frank Otten.

Tijdens de oorlog moesten de vrouwen uit het gezin van Frank onderduiken. Toen ze terugkwamen, waren vrijwel alle vroegere bezittingen weg of vernield. Er was geen tastbare herinnering aan Frank meer aanwezig. De foto waar het hele gezin op stond was van de muur verdwenen, zijn la waarin hij brieven en andere documenten bewaarde, lag als laatste getuige van de plunderingen ondersteboven op de vloer. Van het bed waar hij voor zijn vertrek op had gezeten toen hij Ellen wakker maakte, was geen spoor meer te bekennen. Lange tijd hield het gezin hoop op zijn terugkeer, maar hij kwam niet meer. Nachtenlang lag Ellen huilend op bed, terwijl ze zich afvroeg wat er met haar vader gebeurd was. Het antwoord stond in de opgetekende herinneringen van Nick.

Op 4 maart 1943 kreeg Frank hoge koorts. De kampleiding stuurde hem naar de dokter van het kamp, een kwakzalver eersteklas, zoals Nick hem in het gesprek met zijn kleindochter noemde, die Frank vage brouwsels toediende, die de koorts alleen maar erger leken te maken. Na iedere behandeling moest hij weer terug de kooi in, waar hij op 7 maart 1943 in de armen van Nick stierf. Toen een bewaker de weinige bezittingen van Frank kwam halen, gaf Nick hem zijn eigen pan mee. De belofte aan Frank indachtig, hield hij diens pan zelf. Na zijn bevrijding uit het kamp, nam hij de pan mee. Terug in zijn vaderland kocht hij een zwarte ronde doos bij een hoedenwinkel, en bewaarde daar de pan van Frank Otten in.

Decennia later reisde Kelly Jackson met die doos naar Nederland, om de laatste wens van haar grootvader in te willigen. Per e-mail en later telefoon had ze contact gehad met Ellen, die in eerste instantie niet snapte waar het over ging. Maar toen de jonge Australische met de zwarte doos voor de deur stond, hield ze voor het eerst sinds ruim 65 jaar weer een tastbare herinnering aan haar vader in haar handen. Eindelijk had de herinnering aan hem de bestemming bereikt waar hij al zo lang naar smachtte.

Plaats een reactie